Marc Voets, voormalig directeur van WZC De Voorzienigheid, pleit voor geïntegreerde zorg. Door te kiezen voor zorgzame buurten kunnen ouderen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving blijven wonen. Lees hieronder het volledige artikel.
Mensen willen op hun oude dag zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Maar een ‘thuis’, wat is dat juist? En vooral: hoe kom je aan deze vraag tegemoet? Marc Voets, oud-directeur van het woonzorgcentrum ‘De Voorzienigheid’ te Bocholt, heeft door zijn jarenlange ervaring in de zorgsector de nodige expertise opgebouwd, en ziet een aantal mogelijkheden voor de toekomst.
De rol van Klavertje 4
“Ouderen verstaan onder ‘hun thuis’ meestal de gezinswoning, d.w.z. de woning waar men de kinderen heeft grootgebracht”, zegt Marc. “Een thuis is bijgevolg meer dan enkel een woonst; het gaat om de gevoelswaarde die men toekent aan de plek. Een plek waar men kan wonen met wie men wenst, op de manier die men verkiest, om zo hun leven nog steeds in eigen regie te blijven leiden. En dit zelfs eventueel in combinatie met zorg of verpleging.”
Een thuis is dus niet het equivalent van een huis. Misschien betreft het wel een appartement, een assistentiewoning, een zorgstudio…? Zelfs een verblijf in een woonzorgcentrum zou als een ‘thuis’ ervaren moeten worden.
“Wat ik zo goed vind aan het Klavertje 4-concept is dat deze woningen met jou meegroeien”, aldus Marc. “Klavertje 4 bouwt geen woonzorgcentra, maar zorgzame buurten waar ouderen zo lang mogelijk – mits eventuele ondersteuning – in een vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Het zijn dit soort initiatieven die mensen bewust maken om door een andere bril naar wonen te kijken. En door de nieuwe manier waarop we naar zorg moeten kijken, is dit soort woonst dé toekomst.”
Maar wat houdt dat dan juist in, die nieuwe manier van zorg inrichten?
Zorgzame buurten
De overheid streeft naar een decentralisatie van de zorg met behulp van persoonsvolgende budgetten. Ouderen kunnen zo hun woonzorgvoorziening zelf kiezen (blijven ze thuis wonen in een aangepaste omgeving? Verhuizen ze naar een zorgzame buurt?…) en opgenomen worden in de samenleving. Een ‘instellingsbeleving’, waarbij ouderen op een eilandje zitten zonder veel contact met de buitenwereld of samenleving, kan op die manier vermeden worden.
Idealiter is de ouderenvoorziening dus geïntegreerd in de dorpsgemeenschap en wordt deze volledig opgenomen in de buurt en het gemeenschapsleven. Woonwijken moeten op die manier een weerspiegeling van de maatschappij worden.
“Het Klavertje 4-buurtconcept speelt in op deze decentralisatie van de zorg door het bouwen van klavermodules”, vertelt Marc. “Deze woonmodules zijn gemakkelijk aanpasbaar en kunnen dus flexibel ingezet worden naargelang de wijzigende behoeften in diverse levensfasen van de bewoner(s). Bovendien wordt het welzijnseffect van de aanpasbare woning nog exponentieel vergroot als deze woning geïntegreerd is in een zorgzame buurt”, gaat Marc verder. “Dit toont de win-winsituatie aan voor de burger, maar ook voor de samenleving.”
Kortom: het bouwconcept biedt voldoende mogelijkheden voor thuiswonende ouderen die nood hebben aan zorgwonen, maar evengoed voor gezinnen met jonge kinderen.
Ouderen als bindmiddel
“Wanneer we de traditionele levensloop in acht houden, doorlopen we een aantal fasen”, legt Marc uit. “We starten ons ‘volwassen’ leven in een gezinswoning. Vervolgens verlaten de kinderen het gezin en wat later worden ouders grootouders. In deze fase behouden ouders vaak de ouderlijke woning in functie van de (groot-)ouderlijke rol, de nog actieve levensinvulling, zelfredzaamheid, buitenruimte, sociale activiteiten, enz.”
“Daarna volgt de verouderingsfase van de (groot-)ouders,” vertelt Marc, “waarbij multimorbiditeit en verweduwing/vereenzaming een prominentere rol krijgen. Een hoog niveau van zelfredzaamheid kan behouden blijven, middels planbare zorg en de nodige ondersteuning. Wat later volgt de fase van afhankelijkheid: de regie van het dagelijkse leven wordt nu in grote mate bepaald door zorgverleningsprogramma’s. Er is nu een permanente behoefte aan ondersteuning bij diverse dagdagelijkse activiteiten (eten, persoonlijke verzorging, therapie…).”
Het spreekt voor zich dat het vele voordelen heeft om een woning multifunctioneel te maken zodat ouderen zelfs in de fase van afhankelijkheid – waarbij er sprake is van een verminderde zelfredzaamheid – zo lang mogelijk in de oorspronkelijke gezinswoning kunnen blijven wonen.
“Of iemand op zijn oude dag nog in zijn vertrouwde omgeving kan blijven wonen hangt uiteraard van meer factoren af dan enkel een aangepaste woonunit”, benadrukt Marc. “Zo moeten we ook rekening houden met het aanbod van voorzieningen en ontmoetingsplaatsen, de mate van bereikbaarheid, de toegankelijkheid van zorgdiensten, en bovenal een degelijke structurering van wijk- en buurtzorg met een doorgedreven beleid op vlak van ruimtelijke ordening. Maar in de eerste plaats is een positieve visie op én een opwaardering van ouderen in de samenleving noodzakelijk”, aldus Marc. “Senioren als intergenerationele binding in de samenleving, dat is het uitgangspunt.”